Het onderzoek

Sinds 2008 maakt Stichting van Schulden naar Kansen, een initiatief van Nationale-Nederlanden, zich sterk voor het bevorderen van financiële zelfredzaamheid in Nederland. In 2016 startte Nationale-Nederlanden het programma Van Schulden naar Kansen (VSNK), waarna ook Aegon zich aansloot bij het doel om armoede door probleemschulden in Nederland terug te dringen.

Image
Aegon stap vooruit onderzoek

Van Schulden naar Kansen: wat heeft het opgeleverd? 

Het doel van het programma VSNK is het vergroten van de financiële zelfredzaamheid. Daar hebben we ons de afgelopen zes jaar hard voor ingezet met verschillende initiatieven. Natuurlijk willen we dat onze inspanningen resultaten opleveren. Zodat mensen ook écht iets hebben aan de projecten die wij ondersteunen. Daarom deed het lectoraat Armoede Interventies aan de Hogeschool van Amsterdam (HvA) een uniek onderzoek naar het Van Schulden naar Kansen programma.

Met een mooi resultaat: 75% van de deelnemers geeft na afloop aan meer zelfvertrouwen te hebben en financieel zelfredzamer te zijn.

En wat gaan we nu doen?

Nu we weten wat werkt, gaan we natuurlijk door! De projecten waarmee we vanaf 2022 gaan samenwerken, gaan de lessen van vijf jaar Van Schulden naar Kansen toepassen. Vanaf 2022 heet het programma Stap vooruit. Meer weten over Stap vooruit? Klik dan hier.

Alles over het onderzoek mooi samengevoegd in de bundel ‘Van Schulden naar Kansen: Weten Wat Werkt’

Tussen 2016 en 2020 onderzocht de Hogeschool van Amsterdam welke vormen van ondersteuning werken en wat het effect is van de door ons gesteunde projecten. In 2021 zijn alle resultaten geanalyseerd. De langverwachte uitkomsten en conclusies van dit onderzoek zijn verwerkt in de onderzoeksbundel ‘Van Schulden naar Kansen: Weten Wat Werkt’. Deze bundel is op 25 november 2021 gepresenteerd tijdens het gelijknamige congres ‘Van Schulden naar Kansen: Weten Wat Werkt’.

Meer weten over het onderzoek? Bekijk dan hier de animatievideo over het onderzoek, de conclusies en aanbevelingen.

Alles in één oogopslag lezen? Dat kan! Bekijk de infographic over het onderzoek.

Een inkijk in het onderzoek

Uiteraard is er uitvoerig onderzoek gedaan. In dit unieke onderzoek stonden een aantal vragen centraal. Bijvoorbeeld hoeveel huishoudens er met het programma bereikt zijn, in hoeverre de financiële zelfredzaamheid van huishoudens op korte- en lange termijn verbeterde en hoe de projecten zich gedurende het programma ontwikkelden.

Inmiddels hebben we mooie conclusies en aanbevelingen. De belangrijkste lichten we hier onder uit.

De belangrijkste resultaten op een rij.

Alle resultaten bekijken? Dat kan in het uitgebreide onderzoeksboek.

Samen hadden Nationale-Nederlanden en Aegon als doel om 17.625 huishoudens in Aegon en NN vestigingssteden te bereiken. In totaal ondersteunden beide organisaties 85 projecten in Amsterdam, Arnhem, Den Haag, Groningen, Leeuwarden, Rotterdam en Zwolle. Uiteindelijk hebben in totaal 18.567 huishoudens met (dreigende) schulden deelgenomen aan het VSNK-programma. Kortom: de doelstelling van 17.625 huishoudens is meer dan behaald. 

Het onderzoek laat zien dat ruim driekwart van de respondenten na afloop financieel zelfredzamer is geworden. Daarnaast is ook het aantal deelnemers met schulden gedaald en nam bij 75% van de mensen het zelfvertrouwen toe. De positieve ontwikkelingen zijn het grootst bij de personen met een schuld tot 3.000 euro. Uit het onderzoek blijkt dat de Belastingdienst, zorgverzekeraars, vrienden en de bank de meest voorkomende schuldeisers zijn.

De deelnemers uit de 7 steden zijn door in totaal 85 informele lokale armoede- en schuldenprojecten geholpen om orde en overzicht in hun financiën aan te brengen, financieel zelfredzamer te worden en hun inkomen te vergroten. Deze projecten blijken het effectiefst te zijn bij doelgroepen met eenduidige kenmerken, zoals vrouwen met eenzelfde culturele achtergrond. 

We zien in het onderzoek dat de lokale informele armoede- en schuldenprojecten met succes een grote kwetsbare doelgroep bereiken. Het lukt hen om de financiële zelfredzaamheid van de groep die dit het hardst nodig heeft te bevorderen. Alleen projecten die specifiek gericht zijn op het genereren van inkomen, blijken effectief in het verhogen van het inkomen. Na deelname aan deze projecten stijgt het aantal deelnemers met een betaalde baan. 
 

De belangrijkste aanbevelingen op een rij.

Alle aanbevelingen bekijken? Dat kan in het uitgebreide onderzoeksbundel.

De onderzochte projecten werken vooral bij mensen met kleine en dreigende schulden. Mensen met grote, problematische schulden hebben vaak méér nodig dan de onderzochte projecten kunnen bieden. Twee derde van de ondervraagde deelnemers met een schuld boven de 3.000 euro gaf aan dat zij geen professionele schuldhulp ontvangen, terwijl dit noodzakelijk is. Lokale, informele projecten worden aanbevolen meer in te zetten op doorverwijzing naar professionele schuldhulp. 

Door nog beter te weten waar de behoeften van deelnemers liggen, kan maatwerk worden geleverd en kan er een betere focus worden ontwikkeld binnen de verschillende projecten. Het onderzoek levert bijvoorbeeld sterke aanwijzingen op dat vrouwelijke deelnemers die zich met een niet-Nederlandse groep identificeren, een grotere positieve ontwikkeling op financiële zelfredzaamheid laten zien in projecten die zich specifiek op deze doelgroepen richten, dan wanneer ze aan algemene projecten meedoen. Projecten worden daarom aanbevolen om een focus aan te brengen in de doelgroep. Dan sluit hulp beter aan.
 

Meer inkomen is belangrijk om uit de armoede te komen en te blijven. Het onderzoek toont aan dat het inkomen enkel stijgt bij deelnemers aan projecten gericht op het genereren van inkomen. Daarom is het belangrijk dat projecten die níet gericht zijn op het genereren van inkomen, de verbinding zoeken met projecten en/of organisties die dit wél doen. Bijvoorbeeld met uitzendbureaus.

Projectonderzoek laat zien dat projecten kleine stappen zetten op doorontwikkeling en effectiviteit. Grote stappen zetten op deze gebieden blijkt lastig. Daarom kunnen we nog meer bereiken als de projecten worden versterkt. Dit kan door meer programmatische sturing, bijvoorbeeld vanuit financiers.