Op 17 juni stuurde minister Koolmees het wetsvoorstel temporisering verhoging AOW-leeftijd naar de Tweede Kamer. Hiermee is meteen gevolg gegeven aan een deel van het Principeakkoord vernieuwing pensioenstelsel.
Minder snelle stijging AOW-leeftijd
In het Principeakkoord kwam het kabinet met de sociale partners overeen dat de AOW-leeftijd in de jaren 2020 en 2021 wordt bevroren op 66 jaar en 4 maanden. Vervolgens zal deze doorstijgen naar 66 jaar en 7 maanden in 2022, 66 jaar en 10 maanden in 2023 en 67 jaar in 2024. Ná 2024 wordt de AOW-leeftijd weer gekoppeld aan de levensverwachting.
In het wetsvoorstel temporisering verhoging AOW-leeftijd wordt voorgesteld om de bestaande wet overeenkomstig het principeakkoord aan te passen.
Huidige pad AOW-leeftijd | AOW-leeftijd principeakkoord | |
2018 | 66 jaar | 66 jaar |
2019 | 66 jaar en 4 maanden | 66 jaar en 4 maanden |
2020 | 66 jaar en 8 maanden | 66 jaar en 4 maanden |
2021 | 67 jaar | 66 jaar en 4 maanden |
2022 | Koppeling aan de levensverwachting (67 en 3 maanden) | 66 jaar en 7 maanden |
2023 | Koppeling aan de levensverwachting (67 en 3 maanden) | 66 jaar en 10 maanden |
2024 | Koppeling aan de levensverwachting (67 en 3 maanden) | 67 jaar |
2025 ev | Koppeling aan de levensverwachting | Koppeling aan levensverwachting |
Afgesproken is dat de ontwikkeling van de AOW-leeftijd met ingang van 2025 voor 2/3 gekoppeld wordt aan de ontwikkeling van de resterende levensverwachting op 65 jaar. Dit betekent dat voor ieder jaar dat de levensverwachting één jaar stijgt, de pensioenleeftijd met acht maanden wordt verhoogd. Dit is nog niet geregeld in dit wetsvoorstel en wordt in latere wetgeving opgenomen.
Pensioenrichtleeftijd
Volgens de memorie van toelichting zal voor pensioen in de tweede pijler de koppeling van de pensioenrichtleeftijd aan de levensverwachting op vergelijkbare wijze worden aangepast. Dit betekent dat de pensioenrichtleeftijd die sinds 2018 op 68 jaar staat in de toekomst eveneens met 8 maanden per keer zal stijgen, wanneer de levensverwachting met één jaar is gestegen. Dit wordt eveneens in latere wetgeving opgenomen.
Voorgestelde dekkingsmaatregelen
Om de temporisering van de AOW-leeftijd te financieren wordt voorgesteld om een deel van de benodigde middelen vrij te maken binnen de Wet tegemoetkomingen loondomein. Het jeugd-LIV wordt per 1 januari 2020 gehalveerd en vervolgens per 1 januari 2024 afgeschaft. Het hoge tarief van het LIV van maximaal € 2000 wordt per 1 januari 2020 verlaagd naar maximaal € 1000 per jaar.
Het jeugd-LIV is een compensatie die werkgevers krijgen voor werknemers in de leeftijd van 18 tot 21 jaar voor de hogere loonkosten door verhoging van het minimum jeugdloon per 2017 en 2019. De verlaging van het LIV raakt werkgevers die werknemers in dienst hebben of willen nemen met een gemiddeld loon van 100% tot en met 110% van het Wettelijk Minimumloon.
Minister Koolmees heeft toegezegd onderzoek te zullen doen naar de werkgelegenheidseffecten van het LIV.
1 juli uiterste deadline?
De SVB, het UWV en de Belastingdienst hebben gekeken naar de gevolgen van dit wetsvoorstel voor de uitvoering van hun werkzaamheden. Zij achten het wetsvoorstel uitvoerbaar mits zij uiterlijk 1 juli 2019 een implementatieopdracht ontvangen.
Commentaar
Het wetsvoorstel temporisering verhoging AOW-leeftijd is een gedeeltelijke uitwerking van het Principeakkoord met de sociale partners. Over het Principeakkoord leest u meer in ons bericht van 11 juni 2019.
De behandeling van het wetsvoorstel temporisering verhoging AOW-leeftijd hoeft volgens Koolmees niet helemaal te zijn afgerond op 1 juli. Die datum zoemde rond als uiterste deadline voor publicatie van het wetsvoorstel in het Staatsblad. Volgens Koolmees moet de parlementaire behandeling zijn afgerond vóór het zomerreces begint. Dat betekent dat de Eerste Kamer uiterlijk 9 juli moet instemmen met het wetsvoorstel. Dat is de laatste vergaderdag voor het reces. De Tweede Kamer komt 4 juli voor het laatst bijeen.
De Raad van State schreef in haar advies over dit wetsvoorstel te vrezen dat de discussie over de hoogte van de AOW-leeftijd zich over enkele jaren herhaalt wanneer de duurzame inzetbaarheid niet verbetert. In zijn reactie op het advies meldt het kabinet dat het de komende vier jaar een budget van € 800 mln beschikbaar stelt voor duurzame inzetbaarheid.
De verhoging van de pensioenrichtleeftijd met acht maanden wanneer de levensverwachting met één jaar stijgt wordt geregeld in latere wetgeving. Voor de uitvoering van pensioenregelingen is het heel lastig is om een gebroken pensioenrichtleeftijd (bijvoorbeeld 68 en 8 maanden) te hebben. Wij pleiten ervoor om de formule zodanig aan te passen dat de pensioenrichtleeftijd stijgt met twaalf maanden als de levensverwachting met achttien maanden stijgt.
Dit bericht is opgesteld naar de stand van zaken op 19 juni 2019
Auteur: Vera Hek, adviseur Aegon Adfis
Bronnen: Wetsvoorstel temporisering AOW-leeftijd; Advies Raad van State bij wetsvoorstel temporisering AOW-leeftijd